De Robusta-koffieplant groeit, zoals vrijwel elke koffieplant, op hoogte. In dit geval tot zo’n 700 meter. Robusta staat bekend om een hoger cafeïnegehalte, tot wel twee keer zoveel als de Arabica-variant. Dat helpt de bessen beter resistent te zijn tegen ziekten en parasieten. Robusta levert koffiebonen met een stevige, pittige smaak.

Je hoort vaak dat de Arabica-koffieboon beter is dan Robusta. Maar alles is relatief. Er bestaat ook slechte Champagne. Kortom, goede Robusta kan beter zijn dan matige Arabica. Daarom selecteren wij al onze bonen met de grootst mogelijke zorg.

Arabica-koffieplanten groeien vooral rond de evenaar, op een hoogte van 1200 tot 1800 meter. Hoger dus dan Robusta. Door de lage temperatuur op deze hoogte groeien zowel koffieplant als bes vrij langzaam. Zo heeft de boon mooi de tijd om zijn fijne, volle smaak te krijgen. En dat past weer perfect bij het slow roasten in de branderij. Met tijd en geduld krijg je de beste smaken.

Eerst droogt de boon door de warmte, dan popt hij als popcorn. Dat noemen we de eerste ‘krak’, belangrijk voor de smaak en het aroma. Door de hitte zet de boon daarna uit, de boon wordt langzaam donkerder, zwelt nog iets verder en gaat van een rimpelige boon naar een strakke egale buitenkant: dan komt de tweede ‘krak’. Et voilà! Klaar is je boon. Timing is belangrijk. Want we branden de bonen met precisie tot de smaak en geur die we voor ogen hebben. En dat kan van licht tot donker.

Medium roast is iets langer gebrand waardoor de kleur iets donkerder bruin is. De nasmaak wordt al wat bitter, maar is nog steeds fris. In wijntermen spreek je over een ‘lichtzure afdronk’.
Bij dark roast is de koffieboon gebrand op een hogere temperatuur, vaak ook voor een langere tijd. Dan heb je donkere bonen met een bittere, maar volle smaak. Perfect voor espresso. Je zou denken dat deze dan ook meer cafeïne bevatten. Integendeel. Al is het miniem: hoe lichter de roast, des te meer cafeïne.